In ons dagelijks leven hebben we voortdurend te maken met het recht, vaak zonder dat we het doorhebben. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan over boodschappen, het geven van een cadeau of het boeken van een vakantie. Overal spelen juridische regels een belangrijke rol. Vaak worden we pas bewust van deze regels zodra er iets misgaat en er onenigheid ontstaat tussen twee partijen.
Om deze alledaagse juridische situaties inzichtelijk te maken, volgen we de komende weken Bart. Bart is een 37-jarige man die regelmatig, bewust of onbewust geconfronteerd wordt met juridische vraagstukken
Op een zonnige zaterdagmiddag besluit Bart naar de supermarkt te gaan. Terwijl hij langs de schappen wandelt, valt zijn oog op een blikje cassis. De prijs is duidelijk gepresenteerd: β¬1,50. Bart pakt het blikje en legt het in zijn winkelmandje. Hij loopt naar de kassa en rekent af. Hoewel dit een alledaagse situatie is, heeft het juridisch gezien meer betekenis dan je wellicht in eerste instantie zou denken.
Doordat de winkel het blikje cassis in het schap plaatst, doet deze een uitnodiging tot aanbod (invitatio ad offerendum). Op het moment dat Bart met het blikje naar de kassa loopt, maakt hij het aanbod. De winkel accepteert het aanbod door het blika cassis af te rekenen. Een koopovereenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Daarnaast moeten beide partijen de wil hebben om de overeenkomst aan te gaan. In juridisch jaron spreken we dan van een wilsovereenstemming. Ten slotte mag de overeenkomst niet in strijd zijn met de wet. Dit heeft de wetgever geregeld in artikel 6:217 BW.
Een koopovereenkomst heeft wederzijdse tegenprestaties. In dit voorbeeld heeft Bart enerzijds de verplichting om te betalen voor het blikje cassis. Anderzijds heeft Bart het recht om het blikje cassis in ontvangst te nemen.
De supermarkt heeft enerzijds de plicht om het blikje cassis te leveren en het recht om voor het blikje cassis betaal te worden. Zie het schema hieronder.
Bart opent het blikje en komt erachter dat het lekt; bijna de helft van de cassis is verdwenen. In dit geval is er sprake van non-conformiteit: het product voldoet niet aan de redelijke verwachtingen. Non-conformiteit richt zich op de staat van het geleverde product ten opzichte van wat rederlijkerwijs verwacht mag worden van het product. Bart kan in dit geval zijn geld terugvragen of een nieuw blikje eisen.
Anders dan de non-conformiteit hebben Wilsgebreken betrekking op de wijze waarop een overeenkomst tot stand is gekomen. Als de overeenkomst ongeldig blijkt te zijn wegens een wilsgebrek, kan de overeenkomst worden vernietigd.
Als Bart en de supermarkt niet wisten dat het blikje kapot was, kan er sprake zijn van dwaling. In dat geval kan de koopovereenkomst worden vernietigd.
Als de supermarkt bewust een beschadigd product verkocht en dit verzweeg, is er sprake van bedrog. Dit kan leiden tot vernietiging van de overeenkomst en mogelijk schadevergoeding.
Als Bart onder druk werd gezet om het blikje te kopen, bijvoorbeeld door misleiding of overreding, dan kan hij zich beroepen op misbruik van omstandigheden.
Gelukkig kreeg Bart in dit geval een nieuw blikje van de supermakt.
Terwijl Bart een nieuw, onbeschadigd blikje overhandigd krijgt, wordt hij gebeld. Het is zijn beste vriend Jakko, die een wasserette heeft. Hij heeft een businessvoorstel voor Bart. Terwijl Bart met zijn telefoon in zijn hand richting de uitgang loopt, botst hij tegen een mysterieuze vrouw aan. De vrouw met lang, golvend donkerbruin haar en expressieve bruine ogen, draagt een elegante witte jurk β of beter gezegd, droeg. Binnen een fractie van een seconde verandert haar outfit in een paarse nachtmerrie.
Bart: βHet spijt me zo! Ik... ik lette niet op.β
Vrouw: βWeet je wel hoe duur deze jurk was? Dit is een ramp!β